De eerste dag van de week

In deze studie willen we aandacht schenken aan de woorden “de eerste dag van de week”, zoals deze gebruikt worden in het nieuwe Testament.

We zien deze woorden in Handl. 20: 7 en 1 Kor. 16: 1

Als we verder kijken zien we deze woorden ook in een aantal andere plaatsen worden gebruikt.
We zien deze uitspraak ook in de vier evangeliën.
Laten we al deze plaatsen eens overdenken en zien wat deze dingen ons laten zien.

Laten we het Woord laten spreken.

De getuigenis van de vier evangeliën.

Als eerste willen we kijken naar de vier evangeliën en hoe zij de woorden “de eerste dag der week” gebruiken.

De eerste passage:

Mat 28: 1  Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.

Wat kunnen we schrijven over deze passage?

We zien dat hier gesproken word over “tegen het aanbreken van de eerste dag van de week. We lezen dat dit moment samenvalt met “laat na de Sabbat”.

De tweede passage:

Luk 23: 55  En de vrouwen, die met Hem uit Galilea gekomen waren, volgden en zij bezagen het graf en hoe zijn lichaam gelegd werd;

Luk 23: 56  en toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed. En op de sabbat rustten zij naar het gebod.

Luk 24: 1  maar op de eerste dag der week gingen zij reeds vroeg in de morgenstond met de specerijen, die zij gereedgemaakt hadden, naar het graf.

Luk 24: 2  Zij vonden de steen van het graf afgewenteld,

Luk 24: 3  en toen zij er ingegaan waren, vonden zij het lichaam van de Here Jezus niet.

We zien in deze passage dat er gesproken word over “en op de Sabbat rustten zij naar het gebod”, daarna lezen we: “op de eerste dag gingen zij reeds vroeg in de morgenstond”, naar het graf. 

Uit deze woorden leren we dat “de eerste dag van de week” gekoppeld word aan “vroeg in de morgenstond”.

Dit is een duidelijke referentie naar het opkomen van de zon, dit is dus een referentie de morgen van de dag na de Sabbat, en dat is de eerste dag van de week.

De derde passage:

Mar 16: 1  En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome specerijen om Hem te gaan zalven.

Mar 16: 2  En zeer vroeg op de eerste dag der week gingen zij naar het graf, toen de zon opging.

Mar 16: 3  En zij zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen afwentelen van de ingang van het graf?

Mar 16: 4  En toen zij opzagen, aanschouwden zij, dat de steen afgewenteld was; want hij was zeer groot.

Mar 16: 5  En toen zij in het graf gegaan waren, zagen zij een jongeling zitten aan de rechterzijde, bekleed met een wit gewaad, en ontsteltenis beving haar.

Mar 16: 6  Hij zeide tot haar: Weest niet ontsteld. Jezus zoekt gij, de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.

Mar 16: 7  Maar gaat heen, zegt zijn discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult gij Hem zien, gelijk Hij u gezegd heeft.

Mar 16: 8  En zij gingen naar buiten en vluchtten van het graf, want siddering en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.

Mar 16: 9  Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had.

Als we deze passage overdenken zien we twee zaken.

We zien dat er gesproken word over “en zeer vroeg op de eerste dag van de week gingen zij naar het graf toen de zon opging”.

Dit laat ons zien dat “de eerste dag der week” verbonden word aan de zonsopgang.

De verwijzing “de eerste dag van de week” in deze plaats is dus een duidelijke referentie naar de Zondag.

In de tweede plaats zien we ook dat Christus is opgestaan op de vroege morgen van de eerste dag van de week. We weten voor de rest niet precies hoe laat Hij is opgestaan op deze eerste dag van de week. Maar we hebben dit gegeven, Hij is vroeg op de eerste dag van de week opgestaan.

De vierde passage: 

Joh 20: 1  En op de eerste dag der week ging Maria van Magdala vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen.

Joh 20: 2  Ijlings kwam zij dan bij Simon Petrus en bij de andere discipel, dien Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben de Here weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij Hem hebben neergelegd.

Joh 20: 3  Petrus dan ging op weg en ook de andere discipel en zij begaven zich naar het graf.

Joh 20: 19  Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u!

Vanuit deze passage zien we dat er gesproken word over “op de eerste dag van de week”  en “toen het nog donker was”.

Dit stemt overeen met alle drie de voorgaande besproken passages waar gesproken word over “aanbreken van de eerste dag van de week”, (Mattheus) “vroeg in de morgenstond”, (Lukas) en “toen de zon opging”. (Markus)  

We lezen dan later in dit hoofdstuk 19 van Johannes “toen het dan avond was op die eerste dag van de week”. 

Dit was de avond van de Zondag. 

De verwijzing “de eerste dag van de week” in deze plaats is dus een duidelijke referentie naar de Zondag.

Als we al deze zaken op een rij zetten dan zien we dat de eerste dag der week gebruikt wordt in relatie tot een zonsopgang.
Dit is duidelijk referentie naar de dag na de sabbat, ofwel de eerste dag der week.

Ook zien we dat de eerste dag van de week een avond had. (Joh. 20: 19)

Al deze dingen laten zien dat de eerste dag van de week de Zondag is zoals wij kennen.

Wat we zien uit deze woorden is dat Lukas, in beiden van zijn boeken, Lukas en Handelingen de Romeinse tijd van rekenen gebruikt.
In een ander artikel zullen we meer op deze dingen ingaan.

Maar voor nu kunnen we stellen dat de eerste dag van de week een referentie is naar een dag dat een morgen en een avond had.
Net zoals wij dat ook kennen, onder onze tijdsberekening.

Vanuit het Grieks:

In dit gedeelte van onze studie willen we de voorgaande passages overdenken vanuit het Grieks, dit omdat de woorden, zoals ze in het Grieks worden gebruikt, heel erg interessant zijn.

Het is namelijk zo dat “de eerste dag der week” niet helemaal een letterlijke correcte vertaling is.

De letterlijke vertaling vanuit het Grieks is: “De eerste van Sabbatton”.

Mattheus 28: 1
1 <1161> Laat <3796> na de sabbat <4521>, tegen <1519> het aanbreken <2020> (5723) van de eerste <3391> dag der week <4521>, ging <2064> (5627) Maria <3137> van Magdala <3094> en <2532> de andere <243> Maria <3137> het graf <5028> bezien <2334> (5658).

Lukas 24: 1
1 maar <1161> op de eerste <3391> dag der week <4521> gingen zij <2064> (5627) reeds vroeg <901> in de morgenstond <3722> met <5342> (5723) de specerijen <759>, die <3739> zij gereedgemaakt hadden <2090> (5656), naar <1909> het graf <3418> <2532> <5100> <4862> <846>.

Markus 16: 2
2  En <2532> zeer <3029> vroeg <4404> op de eerste <3391> dag der week <4521> gingen <2064> (5736) zij naar <1909> het graf <3419>, toen de zon <2246> opging <393> (5660).

Johannes 20: 1, 19
1  En <1161> op de eerste <3391> dag der week <4521> ging <2064> (5736) Maria <3137> van Magdala <3094> vroeg <4404>, terwijl het nog <2089> donker <4653> was <5607> (5752), naar <1519> het graf <3419> en <2532> zij zag <991> (5719) de steen <3037> van <1537> het graf <3419> weggenomen <142> (5772).

19  Toen het dan <3767> avond <3798> was <5607> (5752) op die <1565> eerste <3391> dag <2250> der week <4521> en <2532> ter plaatse, waar <3699> de discipelen <3101> zich bevonden <4863> (5772) <2258> (5713), de deuren <2374> gesloten waren <2808> (5772) uit <1223> vrees <5401> voor de Joden <2453>, kwam <2064> (5627) Jezus <2424> en <2532> stond <2476> (5627) in <1519> hun midden <3319> en <2532> zeide <3004> (5719) tot hen <846>: Vrede <1515> zij u <5213>

Als we de bovenstaande passages bekijken zien we elke keer twee woorden verschijnen, of twee combinaties van woorden, de ene is het woord met woord-nummer 3391, de andere is het woord met woord-nummer 4521.

3391:
3391 ‘mia, bn

1) maar één, iemand

4521:
4521 sab’baton, zn o

1) de zevende dag van iedere week, die een heilig feest was waarop Israëlieten zich van alle arbeid dienden te onthouden

1a) de instelling van de sabbat, de wet voor het heilig houden van iedere zevende dag van de week

1b) een enkele sabbat, sabbatdag

2) zeven dagen, een week

Het eerste woord, mia,  is een woord dat het nummer één beschrijft. Ofwel de eerste, dit wordt gebruikt in relatie tot een dag, een persoon of iets.

Het tweede woord, Sabbaton, is een woord dat de sabbat aangeeft.
Één keer wordt het ook op een andere manier gebruikt, en dat is als een referentie naar een week.

Luk 18:12  ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van al mijn inkomsten. 

Alle andere voorbeelden in het nieuwe testament wordt het woord Sabbaton altijd gebruikt in de referentie tot de Sabbat.

Dus de combinatie van woorden is, “de eerste” en “de sabbat”.

Omdat de combinatie van deze woorden in de bovenstaande besproken passages van uit de evangeliën een hele duidelijke referentie is naar de eerste dag van de week, de dag na de sabbat, mogen we concluderen dat “de eerste van de Sabbaton” een referentie is naar de dag die als eerste na de Sabbat kwam.

In het Joodse had alleen de 7de dag van de week een naam en dat was “de Sabbat”.
De andere dagen werden aangeduid als:

  • Zondag, de eerste dag der week.
  • Maandag, de tweede dag der week.
  • Dinsdag, de derde dag der week.
  • Woensdag, de vierde dag der week.
  • Donderdag, de vijfde dag der week.
  • Vrijdag, de zesde dag der week.
  • Zaterdag, de sabbat.

In deze dingen zien we dat “de eerste van Sabbaton” een referentie is naar de eerste dag vanaf de Sabbat en dat is onze Zondag.

De passages in Handelingen en 1 Korinthe.

In dit gedeelte van onze studie willen we de twee passages uit Handelingen en 1 Korinthe overdenken en hoe deze in relatie staan tot bovenstaande passages.

Handelingen 20: 7
7  En <1161> toen wij <3101> op <1722> de eerste <3391> dag der week <4521> samengekomen waren <4863> (5772) om brood <740> te breken <2806> (5658), hield <1256> <0> Paulus <3972> een toespraak <1256> (5711) tot hen <846> en <5037>, daar hij van plan was <3195> (5723) de volgende dag <1887> te vertrekken <1826> (5750), zette <3905> (5707) hij zijn rede <3056> voort tot <3360> middernacht <3317>.

1 Korinthe 16: 1, 2
1  Wat nu <1161> de inzameling <3048> voor <1519> de heiligen <40> betreft <4012>, doet <4160> (5657) ook <2532> gij <5210>, evenals <5618> ik het in de gemeenten <1577> van Galatie <1053> geregeld heb <1299> (5656): {<3779>}

2  <2596> elke eerste <3391> dag der week <4521> legge <5087> <0> ieder <1538> uwer <5216> <3844> <1438> naar <3748> <302> vermogen <2137> (5747) thuis iets weg <5087> (5720), en hij spare dit op <2343> (5723), opdat <2443> er niet <3361> eerst <5119> na <3752> mijn komst <2064> (5632) inzamelingen <3048> moeten gehouden worden <1096> (5741).

Als we deze zaken overdenken zien we dat alle constructies precies hetzelfde zijn zoals de constructies uit de vier evangeliën.

De passages uit de vier evangeliën geven een duidelijk beeld. In alle passages worden de woorden met nummer 3391 en 4521 gebruikt.

Alle vier laten zien dat het een referentie naar de Zondag is, zoals wij Zondag kennen.

Zo kunnen we concluderen dat de passages in Handelingen en 1 Korinthe ook spreken over de eerste dag van de week zoals wij die kennen. De Zondag.

In conclusie kunnen we stellen dat de eerste dag der week een beschrijving is van de Zondag.

Het een en ander heeft te maken met het feit hoe de joden hun dagen beschreven.
De joden hadden alleen maar een naam voor de zevende dag van de week, namelijk de sabbat, de andere dagen werden beschreven als:

  • Zondag, de eerste dag der week.
  • Maandag, de tweede dag der week.
  • Dinsdag, de derde dag der week.
  • Woensdag, de vierde dag der week.
  • Donderdag, de vijfde dag der week.
  • Vrijdag, de zesde dag der week.
  • Zaterdag, de sabbat.

Zo zien we dat de eerste dag der week, vertaald mag worden als, de eerste dag vanaf de sabbat.

De Sabbat en de eerste dag van de week.

In het boek van Handelingen word een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de dag dat Paulus naar de synagogen ging om met de Joden te redeneren en de dag dat Christenen samenkwamen om het brood te breken, namelijk de Sabbat en de eerste dag van de week.

Waarom dit duidelijke onderscheid?

De passages die ons laten zien dat Paulus op de Sabbat naar de synagogen ging om met de Joden te redeneren word altijd duidelijk aangegeven als “de Sabbat”.

  • Handl. 13: 44
  • Handl. 18: 4

Beide passages laten zien dat Paulus naar de synagoge ging om met de Joden, zijn broeders naar het vlees, te redeneren.

Waarom maakt de Bijbel dit onderscheid, namelijk de Sabbat en “de eerste dag van de week”.
Als er geen verschil is, waarom dit onderscheid. Er is een reden, er is een onderscheid, de Sabbat was de zevende dag van de week en de Zondag de eerste dag van de week.

En zo word het duidelijk dat de eerste dag van de week een referentie is naar de Zondag.
De eerste dag der week, de Zondag, was de dag van samenkomst voor de Christenen.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven